|
| |
| Katten aidsAIDS BIJ DE KAT, door Paula Hendriks, dierenarts te Schagen
Sommige lezers zullen niet verbaast opkijken bij het lezen van deze aanhef, menigeen zal echter onbekend zijn met het feit dat Aids bij katten voorkomt en daarvan schrikken. 'Is het besmettelijk voor de mens?' zal men vragen. Het antwoord hierop is gelukkig 'Nee'. Na de ontdekking in 1986 van het virus dat verantwoordelijk is voor Aids bij katten, is er uitgebreid onderzoek gedaan naar de besmettingskans voor mensen, en onomstotelijk bewezen dat deze met dit virus niet besmet kunnen worden. Het virus Bij mensen wordt het voor Aids verantwoordelijke virus kortweg HIV genoemd: huma-ne immunodeficiëntie virus. Bij katten heet het FIV: feline immunodeficiëntie virus (feline katachtige, immuno-deficiëntie tekort aan afweer). HET RETROVIRUS NESTELT ZICH IN HET ERFELIJKE MATERIAAL Het FIV is een retrovi-rus, dat zich kenmerkt door een hele gevaarlijke eigen-schap: bet nestelt zich in het erfelijke materiaal van een kat en blijft daar onaantastbaar zitten. Daarnaast is het FIV een lentivirus (een langzaam virus), wat wil zeggen dat een kat al heel lang besmet kan zijn met FIV voordat het dier daad-werkelijk ziek wordt. Het kan wel meer dan vijf jaar duren voordat je klinische verschijn-selen gaat zien. Een FIV besmetting leidt dus niet auto-matisch binnen afzienbare tijd tot het ontstaan van Aids. Aids is de ziekte die voortvloeit uit een besmetting met het FIV virus, en deze laat soms heel lang op zich wachten, soms zelfs zo lang, dat een kat sterft van ouderdom voordat ziekte-verschijnselen door zijn FIV -besmetting zichtbaar worden. Het blijft echter een feit dat het virus na nesteling als een soort tijdbom op de loer ligt om actief te worden.
KATTENAIDS IS NIET OP MENSEN OVERDRAAGBAAR
Wereldwijd Infecties met het FIV virus zijn wereldwijd aangetoond, in percentage variërend van 0 tot 15% bij gezonde dieren en van 3 tot 44% bij zieke dieren. In Nederland zijn al diverse onderzoeken uitgevoerd naar het voorkomen van FIV besmettingen en van één van die onderzoeken heb ik in de jaren 1991 en 1992 aan het hoofd gestaan. Hiervoor heb ik een risicogroep katten onder de loep genomen: de asielkat-ten. Veel katten in asiels zijn zwervers, die een grote kans maken met een soortgenoot in een vechtpartij om hun territorium verzeild te raken. Aangezien FIV binnen de kat-tenpopulatie voornamelijk middels bijtwonden wordt overgebracht, is het duidelijk dat zwervers een vergroot risi-co vormen met het FIV besmet te raken. In mijn onderzochte populatie bleek 3,7% van de gezonde dieren FIV positief te zijn en 13% van de zieke die-ren. Bij andere onderzoeken in Nederland waarbij andere dan risicogroepen onderzocht wer-den bleek respectievelijk 0,1 en 3% van de dieren FIV positief te zijn.
De besmetting Seksuele overdracht van een besmet mannetje naar een onbesmet vrouwtje of omge-keerd speelt bij katten, in tegenstelling tot bij mensen, nauwelijks een rol. Ook overdrachtsmogelijkheden van moeder op kitten zijn niet van belang. Uit vele studies blijkt de belangrijkste vorm van virusoverdracht de bijt- c.q. vechtverwonding te zijn. Katers leveren regelmatig ter-ritoriale gevechten en blijken ook wereldwijd veel vaker positief te zijn dan poezen. Castratie van een kater ver-mindert zijn behoefte door seksuele lusten ingegeven territoriale gevechten te leveren en daarmee ook zijn kans besmet te worden. Een heel apart gegeven is de positie van een intact vrouwtje ten opzichte van een niet-intact (gecas-treerd) vrouwtje. Een gecastreerd vrouwtje neemt een veel lagere positie in binnen een hiërarchie patroon en zal veel eerder slachtoffer zijn van een bijtwond dan een intact vrouwtje. Bij vrouwtjes zijn de rollen dus omgedraaid.
Ziekteverloop Het ziekteverloop bij de kat komt sterk overeen met dat bij de mens. We maken een onderverdeling in vijf stadia: 1. Acute fase; in deze fase kun-nen de dieren wat koortsig zijn en vergrote lymfeknopen heb-ben. Soms wordt ook wat diar-ree gezien. De meeste dieren komen deze acute fase pro-bleemloos door en worden drager van het virus. 2. Asymptomatische drager; het virus heeft zich genesteld in het DNA (het erfelijke mate-riaal) en de kat leeft vrolijk en gezond verder. Dit stadium kan vele jaren duren. In deze periode is een besmetting met een simpel bloedonderzoek aan te tonen, echter: geen mens gaat met een gezonde kat naar de dierenarts met het verzoek zijn dier op FIV te tes-ten. 3. In het derde stadium zien we wat vage ziektebeelden. Soms wat koorts, wat ge-wichtsverlies, slecht willen eten en bloedarmoede. Ook zwelling van de lymfeknopen kan tot de symptomen beho-ren. Dit stadium kan enkele maanden tot een jaar duren. Pas in deze fase besluiten som-mige eigenaren dat het zinvol is een dierenarts te raadplegen, maar doen dit lang niet alle-maal: het zijn immers maar wat kwakkelklachten, vaak absoluut niet ernstig, 'die vast wel weer over gaan'. 4. In stadium vier spreken we van een Aids gerelateerd complex'. Het is in dit stadium dat de meeste katten aangebo-den worden bij de dierenarts. Ze krijgen chronische klach-ten, zoals een niesziekte die niet over wil gaan, ernstige bekontstekingen, voortschrij-dend gewichtsverlies, bloedar-moede, last van uitputtings-verschijnselen, huidaandoe-ningen en een diarree die maar niet verdwijnt. De gezond-heidstoestand van de katten die in stadium vier terechtko-men, zal in enkele maanden, maar soms ook nu weer jaren, erg achteruitgaan. 5. Het laatste stadium waarin uw besmette dier kan komen is het Aids stadium. De dieren die in dit stadium belanden kunnen meestal nog maar enkele maanden met hele intensieve ondersteunende therapie in leven gehouden worden. Het stadium ken-merkt zich door een totaal ontbrekende afweer, waardoor allerlei infecties toeslaan die de kat normaal gesproken prima te lijf kan en die het dier voor het merendeel mogelijk al levenslang bij zich draagt.
Tegenwoordig wordt er nog een zesde groep ingedeeld waarin talrijke klinische problemen ondergebracht worden die niet goed binnen de genoemde vijf stadia zijn te plaatsen: dementie, trilbewe-gingen van de kop, onzinde-lijkheid, zich verstoppen en agressie.
Diagnose Tegenwoordig kan een dieren-arts met een eenvoudig uit te voeren sneltest binnen tien minuten een indicatie geven of een dier FIV positief is of niet. In onze kliniek worden alle dieren met ernstig ontstoken plekken in de bek - zoals de foto's duidelijk weergeven -standaard getest op FIV. De test bekijkt of er antilichamen tegen het FIV in het lichaam van de kat aanwezig zijn. Het is uiteraard essentieel een positieve uitslag (dat wil zeg-gen: Er zijn antilichamen aan-wezig, dus de kat is besmet met FIV) altijd tegen het licht van de achtergrond en het ziektebeeld van de patiënt te beoordelen. Test je een jonge, kerngezonde fokkater van zes maanden positief en weet de eigenaar je te vertellen dat hij nog nooit buiten is geweest en nog nooit gevochten heeft, dan moeten de alarmbellen wel gaan rinkelen en zou bet bloedmonster van dit dier opgestuurd moeten warden naar een goed geoutilleerd laboratorium om de diagnose te bevestigen. Een sneltest is een prima screening, maar ver-trouw er nooit blind op.
Preventie Het is inmiddels duidelijk geworden dat zwervende of verwilderde mannelijke dieren het grootste risico vormen voor uw eigen huisdier. Het is lastig om contact van uw bui-ten lopende huis-tuin-en-keu-kenkat met een zwerver te voorkomen en het is dus ook lastig risicovolle situaties altijd te vermijden. Belangrijk lijkt het wel te zijn - gezien het gedrag van niet-gecastreerde katers, uw kater te laten castre-ren, waardoor hij minder zwerfdrang krijgt en minder kans loopt een besmet dier tegen te komen. Verder zijn zwerfkatten met door het vechten gerafelde oorranden verdacht, zeker die dieren die vanuit een schuw, bijna agres-sief gedrag ineens toenadering tot u zoeken; besmetting met FIV zou zelfs tot gedragsver-anderingen kunnen leiden, waardoor antisociale dieren ineens supersociaal worden. Kijk uit met het in huis halen van onbekende zwerfkatten. Sociaal contact met uw kat kan niet zoveel kwaad, maar een vechtpartij met een bijtwond is al genoeg voor overdracht van ellende. In de katten fokwereld is het tegenwoordig al voorschrift dat alle dieren alvorens en gedekt mag worden getest moeten worden op FIV (en FeLV, leukemie bij de kat).
In de praktijk Wanneer ik bij een kat een FIV besmetting vaststel, praat ik uitgebreid met de eigenaar over 'hoe nu verder'. Sommige katten die qua besmetting in één van de eerste stadia zitten, kunnen we met een kortdu-rende therapie weer symp-toomloos en 'gezond' (maar wel voor het leven FIV dra-gend) maken. Uit het voor-gaande blijkt dat je echter nooit precies weet wanneer het volgende stadium van de ziek-te intreedt - de tijdbom ligt misschien wel lange tijd in ruste - en het dier nog vele jaren vrolijk verder kan leven. Ik vind bet altijd uiterst belangrijk dat een eigenaar zich realiseert dat zijn kat vanaf het moment van besmet-ting een gevaar vormt voor andere dieren. En hoewel ik geen enkele reden zie een kat met een FIV besmetting te euthanaseren, vraag ik wel van een eigenaar na te denken over preventieve maatregelen, zodat zijn kat geen andere die-ren kan besmetten. En tot nu toe hebben alle eigenaren met een besmette kat gelukkig vol-ledig en zonder problemen hun verantwoordelijkheden jegens de totale kattenpopula-tie genomen.
De gecastreerde kater Ventje, twaalf jaar oud, in een asiel in Nederland. Ventje werd FIV positief bevonden tijdens een onderzoek uitgevoerd door Paula Hendriks in '91 - '92, na het voorkomen van FIV bij asielkatten. Aan de buitenkant leek Ventje een kerngezonde kater
Terug naar medisch | |