Algemene en Medische Informatie


Op deze pagina treft U een aantal bijzonder interessante stukken aan, u zult verbaasd zijn dit te treffen bij een chatterie. Maar zoals wij altijd verkondigen: "Open en eerlijk duurt het langst", maak alles bespreekbaar en onthoudt diegene die iets te vragen hebben niets. Als U na het lezen van deze stukken nog vragen mocht hebben, U mag ons altijd emailen of bellen, ons adres staat op de Homepage. Niet alles wat hierna opgesomd wordt heb ik zelf bedacht, veel informatie heb ik voor U verzameld. Helaas zijn de auteurs niet altijd bekend bij ons.

Zoek via deze linken naar:

Aangereden kat
Androcur 50 mg (plasproblemen)
Amyloïdose
Antivirus, Homeo Natura
Anaalzak ontstekingen (Sleetje rijden)
Aids bij katten
Blaas, Nieren en Lever problemen?
Bloed incompatibiliteit bij pasgeboren kittens
Bloedgroepen
Castratie van de poes
Conjunctivitis of bindvliesontsteking van het oog
Chippen, indentificeer uw kat.
Dikke huisdieren
Droogvoer voor katten gezond?
Entschema van kittens
Vervoer kat naar land buiten de EU naar een EU-land
Feline Corneal Sequestrum (p(v)lek in oog)
FIP, Buikvlies ontsteking(Feline Infectieuze Peritonitis)
Geriatrisch vestibulair syndroom(lijkt op hersenbloeding)
Genetische Manipulatie, dieren
Homeopathie bij katten
Kattenziekte (FPV)
Kitten Calculator
Kitten kopen in Corona tijd
Knikstaart
Kitten kopen, hoe en wat ..................
Leukose bij katten(FeLV)
Leukemie bij katten (FIV)
Leververgiftiging, porto-systemische shunt
Niervergiftiging bij katten
Niesziekte (FHV) of FCV)
Ontwormen van onze katten
P.K.D. (Autosomal Dominant Polycystic Kidney Disease)
Poezen pil, goed of slecht??
PRA(Progressieve Retina Atrofie)
Rabiës enting bij katten
Resistentie, algemeen verhaal over ach.... lees zelf maar
Sondevoeren bij katten.
Schimmel bij katten
Sproeien van katten
Teken bij kat en hond
Vlooien, wat doen we eraan?
Waterhoofd / Hydrocefalus
Zwakke melkopbrengst mamma poes
Zwemmertjes?

Meer medische informatie volgt spoedig



Indien wij het niet hebben vermeld kijk dan eens op
http://cfainc.org/caring.html
, daar staat veel informatie, wel in het Engels.

"P.K.D."(Autosomal Dominant Polycystic Kidney Disease)

zie ook in het engels: PKD, Englisch Language

Autosomal Dominant Polycystic Kidney Disease (PKD) ADPKD of PKD is een erfelijke nierziekte die regelmatig voorkomt bij alle katten, ook in Nederland en Europa omdat er veel Perzen zijn geïmporteerd vanuit de USA en UK. Bij de Perzische katten is sinds 1999 het testen middels ultrasoon begonnen, in 2004 is er een ontknoping geweest om ook per DNA vast te stellen of de kat (vanaf zeer jonge leeftijd) PKD heeft ja of nee.
Onze dierenarts Paula Hendriks te Schagen kan bloed afnemen (zonder scheren of roesje) en dit naar een labaratorium zenden voor DNA onderzoek.
Deze PKD aandoening komt al ruim dertig jaar voor in de wereld, maar de laatste jaren is men er achter gekomen dat via een ultrasone scan methode, de cysten op de nieren zichtbaar kunnen worden gemaakt. Nu dus ook per DNA (2004)

Deze aandoening tast de nieren aan, door ze te omhullen met cysten totdat de nieren niet meer naar behoren kunnen functioneren en de kat langzaam zijn eigen bloed vergiftigd met de afval produkten die door de nieren niet meer worden gefilterd. De eerste symptomen verschijnen meestal pas op latere leeftijd (gemiddeld met 7 jaar). Vooropgesteld dat een kat met PKD, heel oud kan worden zonder echt ziek te zijn.



Neem deze informatie in ieder geval mee, voor als u ooit een katje aanschaft.

Daar er op dit moment (nog) geen genezing mogelijk is voor deze aandoening, hoewel op diverse discussielijsten wordt al gesproken over een (dure) medicijn, is er een hele goede manier om de ziekte de wereld uit te helpen, en dat is door een strikt fokprogramma op te zetten, dat alleen gebruik maakt van PKD- negatieve katten. Om dit te bereiken, kunt u uw fokdieren vanaf een leeftijd van minimaal 8 maanden oud laten scannen, dit kan bij een erkende radioloog of Universiteit, of eerder met een bloedtest op DNA. Op deze manier kunnen de cysten in de nieren (die al bij de geboorte aanwezig zijn) zichtbaar gemaakt worden.
Bij twijfel kunt u de kat op oudere leeftijd nogmaals laten bekijken door een radioloog.

Op dit moment zijn wij niet helemaal zeker over de uitslag die hieruit voortkomt, wat wordt er "herkend" als PKD.
Wij persoonlijk zeggen, indien de kat grote, goed waarneembare cysten op de beide nieren heeft, sluit de kat dan uit voor de fok.
Een kat hoeft niet dood te gaan aan PKD, dierenartsen welke er makkelijk van een discussie af willen zijn zeggen vaak dat de kat aan PKD is overleden. Een kat gaat in 90% van de gevallen dood aan nierfalen, omdat als een kat niet eet of drinkt deze zichzelf aan het vergiftigen is waardoor de nieren het laten afweten.
Indien je zeker wilt zijn of het PKD is geweest, laat dan de kat onderzoeken.
Ga ook niet af van wat (concurerende) fokkers zeggen, laat de uitspraak doen door een goede dierenarts. Indien het wel PKD is, stel dan wel de fokker op de hoogte, wij kunnen ons niet voorstellen dat deze fokkers "willens en wetens" door zouden fokken met positieve dieren. Neem anders gerust contact met ons op, wij vertellen u graag meer.



07-02-2005
GCS biedt, in samenwerking met “Dr. Van Haeringen Laboratorium b.v.” uit Wageningen, de mogelijkheid aan kattenverenigingen, rasclubs,fokkers en individuele eigenaren om de PKD DNA test te doen uitvoeren.

Het Dr. van Haeringen Laboratorium heeft de officiele licentie verkregen voor deze DNA test.
Een DNA-test voor Polycystic Kidney Disease (PKD) bij katten
Wat is Polycystic Kidney Disease (PKD)?
Katten met Polycystic Kidney Disease (PKD) krijgen in de loop van hun leven steeds meer met vocht gevulde blaasjes (cysten) in hun nieren. Deze drukken langzaam maar zeker het nierweefsel weg totdat het punt wordt bereikt waarop de nieren hun werk niet meer kunnen doen. De dieren met PKD vertonen de symptomen van nierfalen dat in de loop van de tijd steeds erger wordt. De algemene verschijnselen die daarbij horen zijn verminderde eetlust, overmatig drinken en gewichtsverlies. Ze sterven op een leeftijd die meestal tussen vier en acht jaar ligt aan vergiftigingsverschijnselen. Een deel van hen hoeft die laatste fase niet door te maken omdat ze voordien een inwendige bloeding krijgen of omdat een ander vitaal systeem uitvalt. Er zijn ook meldingen van katten die pas heel laat in hun leven de fatale fase bereiken waardoor PKD niet direct wordt opgemerkt, ze lijken aan de gebruikelijke ouderdomskwalen te overlijden.

Behalve in de nieren ontstaan bij PKD-katten ook cysten in de lever, de alvleesklier en soms in de baarmoeder. Die cysten kunnen ook aanleiding tot storingen gevolgd door ziekteverschijnselen geven. Het lijkt er echter op dat de cysten in de nieren bij vrijwel alle PKD-katten de stoornissen en functieverliezen veroorzaken die uiteindelijk de dood tot gevolg hebben.

Een DNA-test voor PKD1
Er is sinds kort een genmarker beschikbaar om bij katten de erfelijke aanleg voor PKD vast te stellen. Dat betekent dat we op voorhand, vóórdat de dieren worden ingezet voor de fokkerij, kunnen vaststellen welke katten op latere leeftijd in de problemen komen tengevolge van PKD. Met de beschikbaarheid van de genmarker hebben we de mogelijkheid binnen handbereik om voorgoed van het probleem Polycystic Kidney Disease af te komen. Het onderzoek met behulp van de genmarker kan de volgende uitkomsten opleveren:

- uw kat is vrij (en beschikt over twee volwaardige allelen, pkd1/pkd1), De groep vrije dieren zal geen PKD krijgen en, wat nog belangrijker is, ze zal de afwijking ook niet aan volgende generatie doorgeven.

- uw kat is lijder (en beschikt dus over tenminste één defect allel, PKD1/….). De groep lijders krijgt later gedurende het leven PKD en zal de afwijking ook aan een deel van de nakomelingen doorgeven.

Het is van belang voor de fokkers om te weten wat de PKD1-status van de katten is omdat zij daarmee kunnen voorkomen dat het schadelijke allel ongemerkt naar de volgende generatie wordt gebracht. Daarmee blijft de katten die het zou treffen en hun eigenaren veel ellende en verdriet bespaard.

Rassen die risico’s lopen
De erfelijke afwijking PKD is waarschijnlijk vele tientallen jaren geleden ontstaan bij de Perzische katten. Vanuit de Pers is deze erfelijke ziekte in de Exotic terechtgekomen. Binnen die beide rassen vinden we de meeste lijders aan PKD.

In het verleden zijn er nogal wat rassen gekruist met Perzen, bijvoorbeeld om de vachtkwaliteit te verbeteren of om nieuwe kleurpatronen in die rassen te brengen. Samen met de gewenste nieuwe eigenschappen is ook PKD in die rassen gebracht. Dat betekent dat er een hele reeks van rassen is waarvoor in de literatuur PKD wordt gemeld:
Britse Korthaar,
Burmilla,
Tiffany,
Birmaan,
Bombay,
Cornish Rex, Devon Rex, Ragdoll en Snowshoe, Angora katten (met name de Oriental Langhaar,
de Javanees en de Mandarin),
Maine Coon,
Noorse Boskat,
Oriental,
Siamees,
Tonkanees,
Turkse Van
Scottish Fold.

De rassen die niet in dit lijstje staan zijn niet bij voorbaat vrij van PKD. Met name wanneer een erfelijke afwijking niet vaak voorkomt binnen een ras, hebben de fokkers er minder aandacht voor en wordt er minder of geen gericht onderzoek gedaan naar de doodsoorzaak van de uitvallers.

Hoe de PKD-situatie in Nederland en de omringende landen is, is niet geheel duidelijk. We moeten aannemen dat die vergelijkbaar is met hetgeen in de literatuur wordt gemeld.

Fokkerijbeleid
Wanneer binnen een ras een erfelijke afwijking voorkomt, willen sommigen niets liever dan zo snel mogelijk alle dieren uitsluiten die de “foute” erfelijke aanleg hebben. Dat is niet altijd verstandig. In het verleden hebben we te vaak gezien dat er van een ras zoveel dieren (en hele lijnen) werden uitgesloten, dat er daarna problemen ontstonden met inteelt en met andere erfelijke afwijkingen. Zeker wanneer een afwijking veelvuldig binnen een ras voorkomt is het van het grootste belang om als rasvereniging (als samenwerkende fokkers) een beleid uit te stippelen waarbij het probleem in een aantal generaties wordt teruggedrongen om het uiteindelijk helemaal kwijt te raken. Daarmee wordt zoveel mogelijk van de erfelijke variatie van het ras behouden.

Met afwijkingen zoals PKD kan dat.
Bij de nakomelingen van een belangrijk fokdier dat aan PKD lijdt kunnen we op zoek gaan naar waardige opvolgers waarin de positieve eigenschappen van dat dier behouden blijven voor het ras. We zullen dan de nakomelingen moeten testen om de vrije dieren op te sporen.

Hoe kan ik mijn kat laten testen?
U kunt uw kat op het PKD1-gendefect laten testen bij het instituut “Genetic Counselling Services” (GCS). Daartoe dient u een onderzoeksformulier bij GCS aan te vragen. Dit doet u door overmaking van € 57,50 op rek.nr. 69.90.51.509 t.n.v. Genetic Counselling Services te Hillegom onder vermelding van “DNA-PKD1”. Vergeet niet uw volledige adres daarbij te vermelden!

Zodra dit be­drag door GCS is ontvangen zal het onderzoeksformulier aan u worden toege­zonden. Hiermee gaat u vervolgens naar uw dierenarts die een klein beetje bloed van uw kat zal afnemen. Om zeker te weten dat het monster ook bij het betreffende dier hoort dient u bij uw bezoek aan de dierenarts een kopie van de stamboom of het registratie­formulier van uw kat mee te brengen.

De dierenarts zal aan de hand van dit docu­ment de identiteit van het dier controleren. Uw die­renarts stuurt het bloedmonster, samen met het ingevulde en ondertekende onderzoeks­formulier en de door u bijgeleverde kopie van het registratiebewijs naar GCS.

U kunt de uitslag van het onderzoek dan binnen drie weken na ontvangst van het monster in de vorm van een certificaat tegemoet zien.

DNA-databank
Indien u naar uw dierenarts gaat om bloed van uw kat te laten afnemen, kunt u overwegen om dit gelijktijdig te laten doen voor de opslag van een bloedmonster in de DNA-databank. Die DNA-databank heeft een aantal voordelen voor u. Onder andere kunt u daarvan gebruik maken indien er in de toekomst DNA-testen beschikbaar komen voor andere erfelijke afwijkingen. U kunt dan uw kat laten testen zonder dat daarvoor opnieuw bloed moet worden afgenomen.

Indien u van deze mogelijkheid gebruik wilt maken dient u bij de aanvraag voor de test € 17,50 extra over te maken. U maakt dan € 75,-- over op rek.nr. 69.90.51.509 t.n.v. Genetic Counselling Services te Hillegom onder vermelding van “DNA-PKD1”. U krijgt dan tevens het DNA-meldingsformulier toegestuurd. GCS zal dan dit monster gedurende 25 jaar archiveren. Over het belang van de DNA-databank kunt u lezen op de betreffende webpagina.

Voor verdere details zie:
Ed.J.Gubbels en Peter Prins (2005) Polycystic Kidney Disease (PKD) bij katten.
(website www.gencouns.nl)
Ed.J.Gubbels (2004)
De DNA-databank, een biologisch archief. (website www.gencouns.nl)


PKD-Breedlist
The PKD-Breedlist, information of PKD tested cattery's(New Adress)





Ontwormen

Wij ontwormen onze kittens op 6 weken, 11 weken en daarna twee tot vier keer per jaar.
Worminfecties bij katten worden meestal veroorzaakt door spoelwormen of lintwormen, waarvan de volwassen vormen in de darmen voorkomen.
Ontworming :Kittens worden bij ons op 6 weken ontwormt, dan met 11 weken weer. Volwassen dieren hebben enige natuurlijke weerstand, zodat zij zelden veel nadeel ondervinden. Een goede regel is 2 tot 4 maal per jaar, vooral als er jonge kinderen in huis aanwezig zijn. En natuurlijk als men vermoed dat in de ontlasting of braaksel wormen ( eitjes ) zitten.
Spoelworm :De lengte varieert van enkele tot 18 centimeter, de kleur is geel tot roodachtig, in braaksel of ontlasting doen ze wel denken aan elastiekjes, die soms opgerold zijn.
De kringloop :In de darm worden per worm, per dag duizenden eitjes gelegd, de eitjes kunnen met de ontlasting mee naar buiten komen, kunnen door de kat opgenomen worden en ontwikkelen zich tot infectieuze besmettelijke larven, de larven dringen door het slijmvlies in de bloedbaan, kruipen door lever en longen, om opgehoest en doorgeslikt te worden en tenslotte in de darm volwassen te worden.

Bij de poes komen in de spieren larve stadia in rustte voor. Tijdens de krolsheid en op de 42e dag van de dracht, komen hiervan een aantal vrij in de bloedbaan : via de baarmoeder worden kittens al voor de geboorte besmet. Na de geboorte ook via de moedermelk en voortdurend via de ontlasting. ( 95% van de kittens is besmet ). Jonge ( vooral kruipende ) kinderen kunnen ook besmet worden door opname via de mond. Door de larven ontstaan dan op veel plaatsen in het lichaam ontstekingshaarden die af gekapseld worden, soms op een gevaarlijke plaats. De larve ontwikkeld zich bij een kind nooit tot worm.

Maatregelen :Hygiëne ontlasting die aan de haren van de kat blijven hangen moet verwijderd worden, kattenbakken op tijd verschonen, ligplaatsen op kleden geregeld reinigen, kinderen moeten zich niet laten aflikken en hun handen dienen regelmatig te worden gewassen.
Lintworm :De besmetting komt op alle leeftijden voor, de meest voorkomende soorten bij katten zijn 10 centimeter tot 5 meter lang, plat en geleed. Als een geheel ziet men ze zelden.
Geledingen:Veelal onterecht maden genoemd, zijn ½-2 cm. lang, wit of crème kleurig en aanvankelijk levend, bewegen door langer en korter te worden, kruipen uit de anus, kleven aan de haren of komen met de ontlasting mee, later verdrogen ze en lijken op beige rijstkorrels, besmetting van de mens komt zeer zelden voor.
De kringloop :De geledingen zitten vol eieren, die na het indrogen vrijkomen, de eieren kunnen door vlooien, muizen of slachtdieren opgenomen worden, in deze tussengastheren groeit het ei uit tot een blaasworm, eerst dan, wanneer zo'n besmette tussengastheer weer door een kat wordt opgegeten, kan de blaasworm zich in diens darm ontwikkelen tot lintworm.
Maatregelen:Vlooien en muizen bestrijden, vlees en slacht afval alleen gekookt geven, als men geledingen heeft gezien dan een lintwormen middel toedienen, eventueel na 4 weken herhalen.
Andere wormen :Veel minder voorkomend in Nederland zijn de zweep wormen en haak of mijnwormen, zij kunnen aanzienlijke schade veroorzaken, vooral chronische darmklachten en bloedarmoede, om dit aan te tonen is er een laboratorium onderzoek van de ontlasting nodig. Longworm, haarworm, aaltje, nierworm en hartworm komen in Nederland sporadisch voor. Bij verzoek om een geneesmiddel tegen een bepaalde worminfectie kan het nuttig zijn een eventueel verblijf in het buitenland te melden, evenals het gewicht van het katje.



Entschema

Kittens kunnen vanaf de leeftijd van zes weken geënt worden tegen kattenziekte en niesziekte (eerste voorlopige enting). Omdat het afweersysteem nog niet volledig is ontwikkeld, biedt de kitten-enting slechts een voorlopige bescherming tegen de ziekte. Als het katje na drie weken, voor de tweede maal wordt geënt, met cocktail tegen kattenziekte en niesziekte, is het voor een jaar lang beschermd.




Kattenziekte.

Panleukopenie ofwel "kattenziekte" is wereldwijd de meest bekende infectieuze aandoening van de kat. Het virus komt overal op de wereld voor, is zeer besmettelijk en zieke katten gaan er bijna altijd aan dood.
Het kattenziekte-virus blijft buiten het lichaam erg lang besmettelijk, in tegenstelling tot het leukosevirus en de virussen die niesziekte veroorzaken.
Katten kunnen hierdoor op allerlei manieren besmet raken: via de handen van de handelaar, de schoenzolen van een toevallige bezoeker, de vlooien van een kat of de kleding van personen. Virussen zijn zeer klein en met het blote oog niet te zien.
Bij niet beschermde katten tast het virus voornamelijk het maagdarmkanaal aan. Daarnaast worden ook de lymfeklieren en het beenmerg aangetast. Hierdoor daalt de weerstand van de patiënt dramatisch en krijgen andere ziekteverwekkers een kans het ziektebeeld sterk te verergeren. Meestal overlijdt de kat aan de gevolgen van deze ziekte.

Het zal u duidelijk zijn dat vaccinatie heel belangrijk is. Gelukkig zijn er al vele jaren goede en veilige vaccins tegen kattenziekte beschikbaar. Het is nuttig dat iedere kat jaarlijks tegen kattenziekte wordt gevaccineerd omdat het virus overal kan voorkomen en dat de kat de ziekte dus overal kan oplopen.



Bloed incompatibiliteit bij pasgeboren kittens


Teresa Salino-Hugg
Introductie: Teresa Salino-Hugg is, naast lid van SARA, eerst en vooral mede-oprichtster van PSA en als redacteur waarschijnlijk een zeer gewaardeerd lid.
Met haar medische achtergrond (om wat te noemen: zij is tandarts in een privé praktijk, heeft een kandidaat academische graad, is Doctor in Tandheelkunde en Drs. in Tandheelkunde, en is werkzaam op het gebied van been cellulaire biologie) wilt zij haar kennis gebruiken ten behoeve van de lezers van JPSA en SARA’s MAGAZINE. Wij danken Teresa, als auteur en redacteur, voor haar toestemming voor het her printen van navolgend artikel, welke eerder verschenen is in JPSA.
Elk jaar verliezen fokkers kittens om onbekende redenen. Recentelijk is men er achter gekomen dat sommige van deze verliezen veroorzaakt kunnen worden door afwijkende bloed typen tussen de poes en haar kittens, genaamd "neonatal erythrolysis". Wanneer dit gebeurt, produceert de poes antistoffen tegen het bloed van het kitten, die zich toegang verschaffen tot het stelsel van de pasgeborene via de moedermelk. De antistoffen van de moederpoes vallen dan de rode bloedlichaampjes van de pasgeborene aan, wat tot heftige bloedarmoede leidt en uiteindelijk tot de dood van het kitten. Het probleem doet zich regelmatig bij bepaalde rassen voor, inclusief de Sphynx, Devon Rex en Cornish Rex. Om neonatal erythrolysis te begrijpen dient men de basis princiepen van bloedtypes bij katten te begrijpen.

De rode bloedlichaampjes van verschillende diersoorten hebben alle bepaalde proteïne ketens op hun oppervlakte die hen uniek maken. Katten hebben voornamelijk twee verschillende bloedgroepen; type A en type B.
Bij alle katten is bloedtype B recessief ten opzichte van bloedtype A. (Er zijn zeer zeldzame gevallen bekend waarbij bloedtype AB werd gevonden, maar dit is nog niet goed bestudeerd). Dr. Urs Giger van de Universiteit van Pennsylvania heeft uitvoerig onderzoek gedaan naar de bloedgroepen bij katten; raskatten zowel als huiskatten. Hij heeft ontdekt dat de frequentie van type A en type B binnen bepaalde rassen varieert van ras tot ras. Type B is uiterst zeldzaam bij de huiskat, maar gewoon in sommige rassen. Dr. Giger heeft ontdekt dat de frequentie van type B in de navolgende rassen als volgt was:
1% - 5%: Maine Coon, Manx, Noorse Boskat
10% - 20%: Abessijn, Scottish Fold, Pers, Japanse Bobtail, Heilige Birmaan, Somali
25% - 50%: Brits Korthaar, Devon Rex, Cornish Rex, Sphynx.

De eerste dagen na de geboorte van een kitten, dringen moederlijke antistoffen binnen via de darmwand van de nieuwgeborene, om het kitten passieve immuniteit tegen ziekten te geven.
Echter, moeders met bloed type B produceren sterke anti-A stoffen, die ook in het systeem van het kitten komen.
Deze anti-A stoffen vallen de rode bloedlichaampjes van type A-kitten aan, wat afbraak van het bloed veroorzaakt. Niet specifieke tekenen van neonatal erythrolysis zijn o.a.
het stoppen met drinken,
gebrek aan levenslust en plotselinge dood.
Specifieke tekenen zijn o.a. rode of bruine urine (pigmenturia),
bloedarmoede,
gewrichtsaandoeningen en soms het afsterven van de staartpunt binnen een of twee weken na geboorte.
De meeste symptomen vinden plaats enkele uren na de geboorte. Interessant is, dat niet alle type A kittens aangetast hoeven te worden, maar dat ervan uitgegaan moet worden dat alle type A kittens gevaar lopen.
Er zijn verschillende manieren om neonatal erythrolysis in uw cattery te voorkomen. De meest simpele methode is door alle katten te laten bloedtesten.
Dan zou je alleen type B poezen met type B katers moeten laten paren.
Echter, zou een foute combinatie plaatsvinden, tussen een type B poes en een type A kater, verwijder dan alle kittens meteen na de geboorte en laat hen niet drinken bij de moeder voor tenminste 48 uren. Na die periode sluit de maagwand van het kitten zich af voor de antistoffen van de moederpoes en kan het kitten veilig aangelegd worden. In dit geval dienen de kittens met de hand gevoerd te worden of gezoogd te worden door een min met bloed type A, gedurende de gevaarlijke periode vlak na de geboorte.



Bij zere oogjes helpt OGENTROOST

Prachtig is het, dat moment waarop een piepklein kattenkind voor de eerste maal een blik in de wereld werpt. Oh nee, nog niet direct met wijd open, stralende oogjes. Zo snel gaat het niet. De eerste negen dagen blijven de oogjes stijf dicht. Hierna duurt het niet lang meer of het kitten zit je met wijd open ogen aan te kijken.
Soms gaat dat openen van de oogjes niet zo makkelijk. Het lijkt dan wel of het licht van de wereld nog te fel is voor die baby-ogen. Wie weleens een nestje katten heeft gehad, kent het verschijnsel van dichtgeplakte oogjes.
Sommige mensen proberen het euvel te verhelpen doo de oogjes uit te wassen met lauwe melk. Andere kattenbaasjes zweren bij een behandeling met lauwe thee. In dat laatste geval is kamillethee het beste, omdat kamille een kalmerende, verzachtende werking heeft op ontstekingen.
Ook CAF vitamine A zalf is een oplossing om de oogjes eventjes bij en open te houden

Oud, maar beproefd………

Het ultieme middel bij dichtzittende of "dragende" oogjes is echter Ogentroost of Euphrasia. Het is een veel voorkomend plantje, dat door de meeste mensen als onkruid wordt weggeschoffeld. Jammer, want het is een waardevol geneesmiddel. Niet voor niets gaven onze voorouders deze plant zo’n alleszeggende naam.
Ogentroost of Euphrasia was eeuwenlang het ideale medicijn tegen oogkwalen. Er werd thee van gezet, tinctuur van gemaakt en zalf van bereid. Zo hielden mensen en dieren een heldere kijk op het leven.
Euphrasia is nog steeds bij de apotheek en de drogist te koop als tinctuur of zalf. Wie de voorkeur geeft aan thee, moet het plantje zelf zoeken en drogen. De zalf is uiteraard voor uitwendig gebruik.
Enkele druppels tinctuur in een eierdopje lauw water vormen een probaat middel om zere oogjes mee uit te wassen. Die behandeling kan worden ondersteund door uitwendig driemaal per dag tien druppels Euphrasia tinctuur aan de "de patiënt" te geven.
( Kittens beneden de acht weken driemaal per dag vijf druppels. )

Ook voor zere oogjes

Wanneer de zere oogjes niet genezen, moet je dierenarts er aan te pas komen. Ook een poes die koorts heeft of een zieke indruk maakt, moet nader worden onderzocht.
Euphrasia kan dan wel dienen als ondersteuning van een behandeling met antibiotica of andere medicijnen.
Voor uitleg hoe ogen schoon te maken en te houden zie de volgende door verwijzing, het is in het engels, maar foto's kan een ieder wel lezen.
Pandecats, groomings.

Niesziekte.(FHV)of (FCV)

Niesziekte is de meest voorkomende infectieziekte bij de kat. Bij de volwassen is de ziekte meestal dodelijk en bij de jonge kat kan het een dodelijke afloop hebben, vooral wanneer door verzwakking andere aandoeningen een kans krijgen. Niesziekte is geen ziekte die door een enkel virus wordt veroorzaakt. Deze infectie van de luchtwegen wordt veroorzaakt door verschillende virussen en bacteriën. De belangrijkste virussen zij Calicivirus (FCV) en het Rhinotracheïtis-virus (FVR). De symptomen, die deze twee virussen geven, lijken sterk op elkaar. Hierdoor is het moeilijk om te bepalen welke van de virussen er in het spel is. Een bacterie die ook een rol kan spelen in het niesziekte complex is Chlamydia. Bacteriële infecties van de luchtwegen kunnen in de meeste gevallen afdoende behandeld worden met antibiotica. Dit geldt echter niet voor virusinfecties. Katten kunnen worden gevaccineerd tegen de belangrijkste virussen die infecties van de luchtwegen veroorzaken. Het is zeker niet zo dat een kat die tegen niesziekte is gevaccineerd nooit meer verkouden kan worden. Wel is het zo dat een regelmatige gevaccineerde kat beter bestand zal zijn tegen vitale infecties van de luchtwegen. Tevens is het mogelijk tegen Chlamydia te vaccineren.



Rabies (hondsdolheid)

Hondsdolheid is een beruchte en levensgevaarlijke ziekte bij mens en dier en wordt veroorzaakt door een virus dat meestal via het speeksel (bijvoorbeeld een beet) maar ook op andere manieren kan worden overgedragen.
De verschijnselen kunnen zich pas na enkele weken tot wel drie maanden openbaren. We zien vooral verschijnselen als karakterveranderingen (van heel sloom en treurig tot agressief) en gedragsveranderingen (de neiging om te gaan zwerven en het eten van stenen, hout of andere zaken). Bij de enting wordt het onschadelijk gemaakte hondsdolheidsvirus ingespoten. Dat nestelt zich in het lichaam op die plaatsen waar bij een eventuele besmetting het gevaarlijke virus heen zou willen gaan. Die plaatsen zijn dus al besmet zodat het echte virus geen kans meer heeft om zijn gruwelijke werk te doen.

Het is zonder meer logisch dat u verplicht bent om bij bezoek aan het buitenland uw kat tegen rabies te laten enten. Dat is in het belang van dat land zelf maar evenzeer van uw kat en niet te vergeten van uzelf. De meeste landen eisen dat de enting minstens drie weken vóór vertrek wordt toegediend en niet ouder is dan drie jaar, mits van fabrikant Intervet(gegevens juni 2005), er zijn ook landen waar geen hondsdolheid heerst (bijvoorbeeld Engeland) en die een quarantaineperiode van meerdere maanden voorschrijven. Als u regelmatig naar een ander land gaat, is het nodig om elke 35 maanden te laten enten tegen hondsdolheid.



Kattenleukemie.(FIV)

Het kattenleukemievirus veroorzaakt bij de kat een langzaam verlopende ziekte die altijd de dood tot gevolg heeft. De ziekte komt in ons land gelukkig weinig voor doordat al in 1974 is begonnen om alle fokkatten regelmatig te testen en de positieve dieren te verwijderen. Uit een recent onderzoek is gebleken dat ongeveer twee procent van de katten in Nederland besmet is met het virus. In de landen om ons heen worden echter veel hogere infectiepercentages gevonden. Het virus tast de bloedcellen aan en dit gaat gepaard met veel verschillende symptomen en ziekte beelden. De verschijnselen kunnen bestaan uit bloedarmoede, tumoren, voortplantingsstroornissen, zenuwaandoeningen en sterk verminderde weerstand met als gevolg weer allerlei infecties. Dragers van het virus zijn met een leukemietest op te sporen, waarna ze geïsoleerd moeten worden van andere katten. Wanneer de dieren al ziekte symptomen vertonen is euthanasie te adviseren. Gelukkig zijn er inmiddels goede vaccins ontwikkeld die een hoge werkzaamheid hebben. De eerste keer zijn twee entingen nodig met twee weken tussentijd, te beginnen op negen weken leeftijd. Daarna is een jaarlijkse herenting voldoende. Tenslotte een veel voorkomend misverstand: de vaccinatie heeft geen invloed op de leukemietest. Oftewel gevaccineerde dieren geven géén positieve uitslag te zien bij het testen. (zie ook in het engels FIV Englisch Language)



Kattenleukose (FeLV)

Katteleukose is een chronisch verlopende ziekte die wordt veroorzaakt door het Feline Leukemie Virus (FeLV). Dit virus veroorzaakt bloedkanker en lymfklierkanker en tevens kan het afweersysteem van de kat ernstig worden aangetast. Hierdoor wordt de kat erg vatbaar voor allerlei andere aandoeningen. Gelukkig is er tegen deze infectieuze vorm van Leukose een vaccin beschikbaar. Wanneer uw kat het risico loopt besmet te raken door dit virus dan is het zeker aan te raden om het dier hiertegen te laten vaccineren.
(zie ook in het engelsFeLV Englisch Language)



FIP

(Feline Infectieuze Peritonitis) Besmettelijke buikvliesontsteking bij de kat wordt gewoonlijk afgekort als FIP (Feline Infectieuze Peritonitis). Wanneer katten ziektesymptomen als gevolg van besmetting met dit virus vertonen, dan is genezing niet meer mogelijk. FIP begint vaak met wisselende koorts (lichaamstemperatuur tussen 39 en 40 graden C), loomheid en vermageren. Bij de zogenaamde 'natte vorm' (75% van de gevallen) is de buikholte van zieke dieren gevuld met een karakteristieke gele, heldere, dradentrekkende vloeistof. Dit vocht kan ook aanwezig zijn in de borstholte en kan benauwdheid veroorzaken. Daarnaast is ook een 'droge vorm' bekend waarbij meer de afzonderlijke organen als de lever, nieren en darmen zijn aangetast. Ook kan het zenuwstelsel betrokken zijn met allerlei ziektebeelden als verlammingen, evenwichtsstoornissen en krampen. Afhankelijk van de aangetaste organen kunnen er dus symptomen optreden zoals toenemende buikomvang, benauwdheid en geelzucht. Vooral bij de natte vorm wordt vaak in een laat stadium gezien dat het dier ziek is; ondanks de slechte eetlust wordt de vermagering namelijk gemaskerd door de dikke buik! De meeste ziektegevallen worden op jonge leeftijd vastgesteld (jonger dan vijf jaar) en bij dieren ouder dan 13 jaar. Recent onderzoek heeft aangetoond dat gemuteerde FECV's ontstaan in de kat zelf. De grote meerderheid van de katten wordt dan ook niet met FIP besmet, maar ontwikkelt dat zelf uit zijn eigen gemuteerde FECV. Overdracht van FIP van kat tot kat wordt verondersteld zeldzaam te zijn. Deze ontdekking heeft er toe geleid dat vooraanstaande FIP onderzoekers verklaren dat het onwaarschijnlijk is dat katten, die al ziek zijn door FIP, een risico vormen voor andere katten en daarom niet geisoleerd hoeven te worden.
Er zijn nog steeds veel discussies over FIP, echter geen enkele dierenarts heeft de juiste oplossing. Rust in de cattery is een van de juiste behandelingen.
Ook een darmperforatie (peritonitis) is niet uitgesloten, dit veroorzaakt ook een buikvliesontsteking.
Voor uitgebreide documentatie kunnen wij u verwijzen naar het Felikatmagazine nummer 6 december 2001.

Zie ook laatste nieuws van Dr. Herman Egberink
Faculteit Diergeneeskunde
Departement Infectieziekten en Immunologie
Afdeling Virologie en Klinische Infectiologie
Klik hier voor zijn verhaal uit 2003





Sproeien.

Sproeien is een vorm van communicatie bij katten. Wanneer een kat sproeit, is zijn lichaamshouding totaal anders dan wanneer hij normaal in gehurkte houding urineert. Het urine sproeien is duidelijk herkenbaar, omdat de kat een karakteristieke houding aanneemt. Het zijn de volgende omstandigheden die van bijten af de oorzaak kunnen zijn van het urine sproeien van uw kat: - seksuele opwinding, vooral in het voorjaar en in de zomer; - elke situatie die met stress of emotionele verwarring gepaard gaat, bijvoorbeeld doordat de kat zijn vertrouwde omgeving mist (verhuizing, vervoer...) of omdat er concurrentie komt in de vorm van een nieuwe huisgenoot.
Wanneer uw kat sproeit, heeft hij er kennelijk behoefte aan om zijn aanwezigheid kenbaar te maken. In feite bevatten de straaltjes urine tijdens het sproeien boodschappen, die feromonen worden genoemd. Deze feromonen zijn lichaamseigen stoffen, die het de kat mogelijk maken met zijn omgeving te communiceren. Feliway is een middel welke op een natuurlijke wijze het sproeien stopt of voorkomt.
"Clomicalm" is een homeopatisch middel om sproeiende kater maar ook poezen te vermideren

"Androcur 50 mg"
Anamnese :
bevindingen : PLASPROBLEMEN BIJ DE KAT
Therapie: Androcur 50 mg
Beginnen met 1x 1 tablet.
Vervolgens na 3 dagen 1/2 tablet.
Vervolgens na 3 dagen 1/2 tablet.
Vervolgens na 3 dagen 1/4 tablet.
Vervolgens na 3 dagen 1/4 tablet.

Afbouwend:
na 1 week 1/4 tablet
na 14 dagen 1/4 tablet.
Einde kuur.
Gehele kuur afmaken.






Niervergiftiging (uremie)

Wat gebeurt er ? Katten krijgen over het algemeen erg eiwitrijk voedsel, of dat nu puur vlees of vis is of blikvoer en brokjes. Bij de vertering van de eiwitten komen afvalstoffen vrij in het bloed. Het is de taak van de nieren om deze afvalstoffen uit het bloed te filteren en met de urine mee af te voeren. Bij de oudere kat gaan de nieren, die door het eiwitrijke voedsel altijd hard hebben moeten werken, langzaam achteruit. Dat is een normale slijtage. Het gevolg is echter dat niet alle afvalstoffen meer uit het bloed worden verwijderd, het teveel aan afvalstoffen in het bloed gaat op den duur als een soort vergif is het lichaam werken. We noemen dit een niervergiftiging (uremie).

De gevolgen van de niervergiftiging

Meer drinken; De kat voelt aan dat er teveel afvalstoffen in het bloed zitten en probeert die alsnog te verwijderen door meer te gaan drinken. Op die manier probeert ze het lichaam als het ware schoon te spoelen door de nieren harder te laten werken. In het begin lukt dat aardig en ziet u alleen maar dat het dier wat meer drinkt. in de loop van weken of maanden gaat ze echter meer drinken totdat de nieren het echt niet meer kunnen bolwerken. Als de nieren het echt gaan begeven, heeft dat een reeks gevolgen voor het hele lichaam. Mede door de niervergiftiging gaan alle lichaamsfuncties achteruit.

De hersenen; De afvalstoffen in het bloed werken als een soort licht vergif. Door de uitwerking op de hersenen zien we dat de kat suf en sloom wordt. Ze heeft absoluut geen pijn maar voelt zich lamlendig. In ernstige gevallen kunnen ook verschijnselen optreden zoals evenwichtsstoornissen, verlammingen, krampen en afwijkingen van de ogen.

Maag en darmen; de vertering van voedsel werkt door het "giftige" bloed ook niet goed meer. Het voer komt er nog een deel weer onverteerd met de ontlasting uit. Het gevolg is dat de kat vermagert. Ook het drinkwater wordt niet meer goed door het lichaam opgenomen en benut. Ondanks het vele drinken zien we dat de kat toch uitdroogt. Door de niervergiftiging verminderen ook de darmbewegingen (peristaltiek). Het voedsel gaat dan te langzaam door de darmen heen, waardoor het onderweg teveel indroogt. Het gevolg is een "rozenkrans" van ingedroogde, harde keutels. Door deze darmverstopping kan het dier ook gaan braken. Braakprikkels hoeven niet vanuit de maag te komen, maar kunnen ook uit de darmen voortkomen. In dit geval kan de kat "loos" braken. Er komt dan geen maaginhoud, maar hooguit een beetje geel of wit vocht. De oorzaak hiervan ligt in de darmen zelf. Als er wat haarsliertjes via de maag in de darmen terecht zijn gekomen, kunnen ze de darmwand prikkelen of zelfs een verstopping veroorzaken. Braakneigingen zijn het gevolg.

De vacht; Door de slechtere algemene conditie wordt de vacht dor en dof. Door de vermagering en uitdroging gaan de haren rechtop staan en vallen uit. Met het schoonlikken van de vacht, het zich "wassen", slikt het dier automatisch wat haren in. door de haaruitval is dit meer dan normaal en kan de kat hiervan gaan braken.

Lever milt en beenmerg; Deze organen krijgen het ook zwaar te verduren door een teveel aan afvalstoffen in het bloed. Normaal worden er rode bloedlichaampjes afgebroken en ook weer aangemaakt. Dat gebeurt voortdurend in de lever, de milt en het beenmerg. Bij niervergiftiging worden steeds minder bloedlichaampjes aangemaakt en wordt het bloed niet voldoende aangevuld. Het resultaat is bloedarmoede; een bleke neus, bleke voetkussentjes en bleke oog- en mondslijmvliezen. Een ander taak van de lever is het zuiveren van het bloed van stoffen die schadelijk zijn voor het lichaam. Ook dat gebeurt niet meer voldoende bij een niervergiftiging, waardoor het ziekte beeld alleen nog maar ernstiger wordt.

De ogen; De ogen zijn dof door de uitdroging. Ze liggen ook diep in de kassen omdat het lichaam het vet in de oogkassen achter de ogen heeft opgebruikt. In ernstige gevallen kunnen de ogen door hersenbeschadiging met schokjes heen en weer gaan bewegen (nystagmus) of kunnen de pupillen heel groot of juist heel klein worden.

De bek; Door de algehele uitdroging krijgt de kat ook een droge mond. omdat er geen speeksel meer is met eeen beschermende werking, bestaat grote kans op irritaties en ontstekingen in de bek. Stinken uit de bek is een belangrijk gevolg van een niervergiftiging. In ernstige gevallen wordt het slikken moeilijk en wil het dier op den duur niet meer eten, mede ook tengevolge van de voortdurende braakneigingen als beschreven bij "maag en darmen". De meeste katten hebben wat tandsteen op de achterkiezen boven. Als het stinken uit de bek de enige klacht is, zal logischerwijs overgegaan worden tot een tandsteen behandeling. Als het stinken uit de bek mede een gevolg is van de nier vergiftiging, zals de stank niet verwijderen of terugkomen. Dat is dan reden voor verder onderzoek.

De lichaamstemperatuur; in een vergevorderd stadium is het dier ook niet meer in staat om de lichaamstemperatuur (normaal tussen 38,5°C en 395°C) op peil te houden. De mate van ondertemperatuur is belangrijk voor het geven van een prognose. Een half graadje is niet zo'n ramp, maar drie graden ondertemperatuur is niet zo best.

Het gedrag; Behalve de genoemde symptomen, zoveel drinken, braken, minder of niet meer eten en alle andere lichamelijke afwijkingen, gaat een oude kat zich in het eindstadium van het leven ook anders gedragen. in het begin gaat ze nog lekker op warme plaatsen liggen en wordt ze erg aanhankelijk. Het oudje spint voortdurend en zoekt constant uw gezelschap. In de laatste fase zal het dier zich echter gaan afzonderen, zich op ongebruikelijke plaatsen terug trekken, bijvoorbeeld op zolder of ergens onder de kast. helemaal op het einde zal ze proberen weg te lopen om ergens op een rustig plekje te kunnen sterven.

Wat kunnen we eraan doen ?

Als katten boven de tien jaar met een klacht komen, is de dierenarts bedacht op een beginnende niervergiftiging. Dat geldt bijvoorbeeld voor een oudere kat met een darmverstopping of een oudere kat die uit de bek stinkt. De behandeling van alleen de verstopping of alleen van het tandsteen heeft dan slechts een tijdelijk resultaat. Oudere dieren met een enkele klacht worden in eerste instantie alleen maar voor die klacht behandeld. Mocht blijken dat die behandeling niet afdoende is geweest, dan wordt direct een nader onderzoek in gesteld. Dat laatste geldt uiteraard ook voor dieren met meerdere klachten die duiden op niervergiftiging.

De diagnose

De belangrijkste aanwijzing voor niervergiftiging komen meestal uit het verhaal van de eigenaar zelf. Voorts is een urine-onderzoek erg belangrijk en is het mogelijk om met een bloedonderzoek het gehalte aan afvalstoffen te bepalen alsmede andere stoffen die een beeld geven van het functioneren van andere organen.

De behandeling

Het belangrijkste doel van de behandeling is te zorgen dat er zo veel mogelijk afvalstoffen zo snel mogelijk uit het bloed verdwijnen. Daarom wordt de patiënt op een nierdieet gezet. dat is speciaal voer met als voornaamste kenmerk dat het minder eiwitten bevat maar dat de eiwitten, die erin zitten, van hoogwaardige kwaliteit zijn. Het resultaat is dat bij de vertering van het nierdieet geen of weinig afvalstoffen worden gevormd, zodat de nieren veel minder hard hoeven te werken terwijl het dier toch alle benodigde voedingsstoffen binnenkrijgt. Het nierdieet is verkrijgbaar in de vorm van brokjes of blikvoer. Als uw kat nog geen klachten heeft, is het verstandig om ze vanaf de leeftijd van zo'n acht à tien jaar een voer te geven dat de nieren spaart. Vaak is een patiënt met niervergiftiging al wat uitgedroogd. Door een huidplooi op de ribwand tussen duim en wijsvinger te nemen en dan weer los te laten, kunnen we beoordelen hoe het vochtgehalte van de onderhuid is. En dat is weer een afspiegeling van het vochtgehalte van het gehele lichaam.

Een huidplooi op de ribwand moet bij het loslaten snel en spoepel verstrijken. Als dat vertraagd of helemaal niet gebeurt (de plooi blijft dan staan), moeten we constateren dat de patiënt aan het uitdrogen is. Het is dan mogelijk om een poeder in het drinkwater op te lossen. Dat gemakkelijk opneembare poeder zorgt ervoor dat het drinkwater beter vanuit de maag en de darmen in het lichaam worden opgenomen, dus het lichaam ook daadwerkelijk ten goede komt. In ernstige gevallen van uitdroging worden eerst enkele malen een infuus en medicijnen toegedient. Het geven van een nierdieet en het weer op peil brengen van het vochtgehalte zijn de twee belangrijkste aspecten bij de behandeling van een dier met nierproblemen. Daarnaast worden de bijkomende aandoeningen apart behandeld, zoals eventuele hersenverschijnselen (evenwichtsstoornissen, verlammingen en dergelijke), darmverstoppingen, bloedarmoede, oogaandoeningen, mond- en keelontsteking, ondertemperatuur, etc. Daarbij horen in ernstige gevallen opname en intensive care tot de mogelijkheden en soms is zelfs een operatie nodig, bijvoorbeeld in het geval van een hardnekkige darmverstopping







SLEETJE RIJDEN

Sleetje rijden wordt door kinderen alleen gedaan als er sneeuw ligt.

Katten kunnen het onder alle weersomstandigheden. Wanneer een kat op zijn achterwerk gaat zitten en vervolgens op zijn voorpoten lopend zich voortbeweegt met de bedoeling dat zijn achterste over de grond schuurt, dan noemen we dat sleetje rijden. Het is een verschijnsel dat bij sommige katten regelmatig voorkomt. De kat doet dat, omdat hij jeuk aan de anus heeft. Er zijn verschillende oorzaken voor jeuk aan de anus denkbaar. De twee belangrijkste zijn problemen met de anaalzakjes en een lintworm.
De meest voorkomende lintworm wordt zowel bij katten als bij katten gezien.
Een kat of kat er één krijgen door vlooien op te eten die besmet zijn met een tussenstadium van de lintworm, net zoals een mens een lintworm kan krijgen door rauw rundvlees te eten.
In het ene geval is de kat de gastheer en de vlo de tussengastheer van de lintworm, in het andere geval is de mens de gastheer en het rund de tussengastheer. Een lintworm bestaat uit een heleboel kleine stukjes. Er breken voortdurend van die stukjes van de lintworm af, die dan gevuld met lintworm eitjes naar achteren kruipen en uit de anus te voorschijn komen. Ze lijken wel wat op rijste korrels en het is te begrijpen ze jeuk veroorzaken. Het spreekt vanzelf dat een lintworm besmetting voorkomen kan worden door de kat of de kat zoveel mogelijk vlo vrij te houden. Als het dier al een lintworm heeft, is deze eenvoudig te verwijderen met behulp van een daarvoor geschikt ontwormingsmiddel.
Een andere oorzaak voor jeuk aan de anus vormen aandoeningen van de anaalklieren ofwel anaalzakjes. Dat zijn bij katten en katten twee zakjes die links en rechts vlak naast of zelfs in de anus kringspier liggen en waarvan de uitgangen in de anus uitkomen. De anaalzakjes produceren normaal een grijsbruine, korrelige substantie die een onaangename geur verspreidt. De bedoeling is waarschijnlijk om met behulp hiervan het territorium af te bakenen of tegenstanders op een afstand te houden.
Normaal worden de anaalzakjes waarschijnlijk regelmatig leeggemaakt door de druk van de passerende ontlasting. Wanneer dit door de één of andere oorzaak niet goed gebeurt, kunnen ze over gevuld raken. Het dier kan dan gaan sleetje rijden of zit voortdurend aan de anus te likken. Het probleem is te verhelpen door de anaalzakjes regelmatig met de hand leeg te drukken. Soms raakt een anaalzakje ontstoken. De inhoud is dan veel dunner dan normaal en er kan bloed bij zitten. Een ontstoken anaalzakje moet door de dierenarts behandeld worden. Soms moet het gespoeld worden en er moet een zalf in gebracht worden die een antibioticum bevat. Wanneer de uitgang van het ontstoken anaalzakje ook nog verstopt is, kan er een anaalzak abces ontstaan. Dat gaat gepaard met soms hoge koorts en erg veel pijn.
Soms breekt het abces vanzelf door, in andere gevallen moet het door de dierenarts geopend worden. Wanneer het éénmaal open is, wordt het op dezelfde manier behandeld als een gewone anaalzak ontsteking.
In ernstige gevallen is het verstandig om een antibioticum kuur en eventueel pijnstillers toe te dienen. De door het abces ontstane opening groeit vanzelf weer dicht en mag niet gehecht worden. Wanneer er vaak problemen zijn, kunnen de anaalzakjes operatief verwijderd worden. Het is voor de kat een onaangename operatie, maar het resultaat is meestal zeer goed.
Alle anaalzak problemen behoren dan tot het verleden.

HOMEOPATHIE bij de kat, een stuk van Marie-Josee Thijssen.


INLEIDING TOT DE HOMEOPATHIE
Alleen met de chemische en pharmacodynamische veranderingsprocessen van de kruiden is hun helende kracht nog lang niet uitgeput.
Phytotherapie e.d. hebben hun werkingsgebied vooral in de fysieke structuren van mens en dier en genezen daardoor primair op het organische niveau van de patiënt. Men heeft echter ook geneesmiddelen nodig die meer op het psychisch niveau van een individu werkzaam zijn. Veel alchimisten in de late Middeleeuwen probeerden de geheimen van de natuur te ontrafelen. De sleutel hiervoor hadden ze nog niet. De sleutel voor het principe van de homeopathie. Paracelsus was het bijna gelukt; niet de stof is giftig, maar de dosis. Samuel Hahnemann (1755-1843) tenslotte, is het gelukt het homeopathische principe te bepalen.
De therapie van de Engelsman Cullen t.a.v. koorts beviel hem helemaal niet. Chinabast zou in staat zijn koorts te genezen. Daarom nam hijzelf als gezonde een paar dosis Chinabast in en kreeg prompt dezelfde koortssymptomen. Dit probeerde hij en familiegenoten ook met talrijke andere middelen. En na jarenlange empirische onderzoeken kwam hij tot het fundamentele homeopathische principe: "SIMILA SIMILIBUS CURENTUR" (het gelijke kan door het gelijke genezen worden).
Het woordje kan is hier heel belangrijk, omdat de homeopathie niet dwingend, absoluut is. Het simili-principe is een geheel nieuwe zienswijze in de geneeskunde en is tegelijk de basis van de homeopathie (homoion pathos = eenzelfde lijden).
De homeopathie geneest dus met middelen, die eerst bij dieren en mensen getest zijn; dit is de zgn. geneesmiddelenproef. Het geneesmiddel en het ziektebeeld (de som van de symptomen van de patiënt) worden met elkaar in verband gebracht. Indien een groot aantal punten overeen komen, hebben we het simili-principe en dus het passende medicijn.
Bij deze geneesmiddelproeven stelde Hahnemann vast, dat bepaalde stoffen in hun oervorm bij sommige patiënten negatieve reacties teweegbrachten en kwam zo via verminderen van de dosis tot het potentiëren.
Vooringenomen en onwetende critici vallen vooral op dit punt de homeopathie aan. Echter hebben de kwantumfysica en de thermochemie reeds lang bewezen, dat deze vorm van potentiëren grote energieën uit de materie vrijmaakt. De homeopathische grondstoffen zijn planten, mineralen, dierlijke producten, maar ook levensmiddelen, chemische stoffen, organische preparaten en nosoden. Nosoden zijn homeopathisch bereide producten van een bepaalde ziekte in de vorm van micro-organismen, schimmels en virussen. Deze grondstoffen worden tot diverse substanties verwerkt, maar ook bewerkt, waardoor ze een bepaalde dynamiek krijgen, die tenslotte de concrete geneesmiddelwerking bepaalt. Het uitgangspunt voor de bepaalde verwerking van de grondstoffen is de aard van de materie:
essences – vers geperst en met alcohol geconserveerd plantensap.
tinctuur – gedroogde delen van planten of dierlijke substanties met alcohol vermengd.
oplossing – oplosbare zouten of zuren in water of alcohol.
verwrijving – onoplosbare mineralen, wortels, zaden e.d. worden in een vijzel minimaal een uur met melksuiker verwreven.
Ten gevolge van deze bewerkingsstappen krijgt men de oersubstantie, vloeibaar of vast. Beide krijgen het symbool 2 ; dan pas begint de homeopathische verdunning d.m.v.verdunnen of verwrijven.
Her verwrijven en schudden verandert de energie van de bepaalde stof zodanig, dat telkens een nieuwe informatielaag wordt toegevoegd, zodat een steeds hogere golffrequentie het ziektebeeld met zijn dysharmonische frequenties positief kan beïnvloeden. Dit gebeurt door het potentiëren; stapsgewijze wordt het geneesmiddel op een steeds hoger niveau gebracht. Een werkzaam homeopathisch middel moet dus altijd een hogere golffrequentie hebben en reiner zijn dan de patiënt zelf.

De potentieer-stappen zijn als volgt:
Een deel (bijvoorbeeld 1 mg. of 1 ml.van de oertinctuur of -substantie wordt met 9 delen water, alcohol of melksuiker verdund. Dit is een verdunning van 1:10
Nu wordt het vloeibare geneesmiddel 10 x geschud op een harde ondergrond, bijvoorbeeld boek, of tenminste een uur lang in een porseleinen vijzel met melksuiker ver wreven. Zo krijg je tenslotte de potentie D1 (D = decimaal). Eén deel van de D1 wordt nu met 9 delen water, alcohol of melksuiker verdund. Nu hebben we een verdunning van de oertinctuur van 1:100.
Weer wordt het geneesmiddel, zoals onder punt 2 beschreven bewerkt en zo krijgen we de D2.
De D2 wordt weer in een verhouding 1:10 verdund, en geeft een verdunning van 1:1000. Dan wordt naar D3 gepotentieerd enz..

Wat nu betekent de desbetreffende potentie (potentia = kracht) in de homeopathie?
Iedere potentiestap heeft de desbetreffende oermaterie energetisch veranderd in een genezende substantie. De filosofie van de homeopathie kunnen we als volgt samenvatten: door het potentiëren wordt het geneesmiddel stap voor stap op een hoger energieniveau gebracht en daardoor op een hoger genezend bewustzijnsniveau. Dit veranderde en vrije bewustzijn van het geneesmiddel is nu in staat het ziektepotentieel te neutraliseren, zodat de patiënt teruggebracht kan worden naar zijn oorspronkelijk, harmonieus energieveld.
Des te vaker het geneesmiddel gepotentieerd wordt, des te hoger het psychisch niveau. Bij D23 (het Lohschmidtsche getal) bevindt zich geen enkel molecuul van de oorspronkelijke substantie meer in het geneesmiddel. Wat nu is er dan nog werkzaam in de hooggepotentieerde homeopathische middelen?
Ieder organisme, iedere cel, ieder deeltje materie straalt vanuit zijn energieveld informaties (biophotonen) naar zijn omgeving uit. Deze, naar karakter verschillende kleurenlichtstralen, in hun totaliteit ook Aura geheten, worden volgens de resonantie wet door de omgeving geregistreerd en opgeslagen. In het geval van de gepotentieerde homeopathische geneesmiddelen worden de desbetreffende genezing brengende informaties, vaak hoog gepotentieerd en dus immaterieel, in een materiële informatiedrager, water, alcohol of melksuiker, opgeslagen en na inname worden ze weer opgeroepen. Door inname van geneesmiddel informatie roepen deze in de patiënt reacties op, die het zieke organisme om stemmen of reguleren tot oorspronkelijke optimale verhoudingen.
Het homeopathische principe moeten we dus zo begrijpen. dat hoogwaardige bewustzijnsinvloeden (energievormen) principieel in staat zijn het frequentiepotentieel van een individu op een positieve manier te beïnvloeden. Een volgende keer zal ik het hebben over de dosis die ingenomen wordt, hoe dikwijls en hoe lang, hoe men reageert en enkele praktijkvoorbeelden.

De keuze van de potentie.
Hahnemann zelf werkte gedurende het grootste deel van zijn leven met C- potenties, waarbij de C 30 potentie zijn voorkeur had.(C= centimale verdunning 1:100 zie eerdere publikatie)
Tegen het einde van zijn leven ontwikkelde Hahnemann de LM potentie, pas na de 2e wereldoorlog worden deze herontdekt.Bij het bereiden van LM-potenties gaat men uit van C3, deze wordt , deze wordt dan 50.000 maal verdund en zo krijg je LM1 (L=50, M=1000)
De keuze van de potentie is heel belangrijk.
Bij acute ziekten , hoofdzakelijk organisch of infectieus past men voornamelijk lage potenties toe, totD8 3x per dag. Is het zeer acuut om het 1/2 uur
Is de ziekte sub acuut of is het een functionele storing ,gebruiken we meestal de midden potentie D12-D20, 1 tot 2 x per dag.
Bij chronische ziekten worden de hogere potenties gebruikt, vanaf D30 cq.C30 1x per dag.
Hebben we te maken met problemen of conflicten , dan moeten we de psyche beïnvloeden en dan gebruiken we nog hogere potenties, vanaf C1000 1 x per week.
We komen aan de belangrijke vraag : Hoe vaak en hoe lang geef ik een middel? Aangezien de homeopathie een volledig individuele geneeswijze is, kun je bovenstaande vraag eigenlijk alleen maar per individueel dier beantwoorden. Er is echter een belangrijk uitgangspunt door Hahnmeann ontwikkeld, nl. Dat herhaling van de toediening pas nodig is, als de behoefte bestaat. D.w.z. het genezingsproces staat stil en het lichaam vraagt ernaar. Als de patiënt goed geobserveerd wordt is dat goed te constateren. Deze stelregel is vooral toepasbaar bij de toediening van de hogere potenties.

DE DOSIS
Vaak luidt in de allopathische geneeskunde de stelregel: "veel helpt veel". Zo niet in de homeopathie. Hier gaan we wat nauwkeuriger te werk. We kijken bv. Naar de grootte van het dier, kittens krijgen minder globuli, dan volwassen dieren, want in de homeopathie gaat het niet om de hoeveelheid maar om de energetische informatie. Door het verminderen van de dosis van een middel en het kiezen van een hogere potentie , kunnen we de zgn." Homeop. Beginreactie" vermijden.
Wat bedoelen we nu met de beginreactie?
Er zijn geen niet werkzame homeopathische middelen. Als een hom. middel niet werkt, is het verkeerde middel gekozen. Het biologische principe van oorzaak en gevolg geldt ook voor de homeopathie: heb ik het goede middel gekozen , dan zal het organisme hierop reageren.
Als we "trage "patiënten hebben, dan komt deze reactie wat later. Dat zelfde geldt ook voor chronische en gecompliceerde ziektegevallen., . Hier zijn veel impulsen , dus doses, nodig om tot genezing te komen.
Dan heb je overgevoelige patiënten, die zeer heftig kunnen reageren, waardoor een voorbijgaande verergering van de symptomen optreedt. Dit betekent dat het goede middel werd toegediend, maar de potentie was te laag of de dosis was te hoog.. Bij een dergelijke situatie wachten we rustig af, in een aantal uren is de reactie voorbij.
Vaak is geen herhaling van de dosering nodig, indien wel, de dosis verminderen en een hogere potentiekiezen.
Indien het totale ziektebeeld zich toch verslechtert, dan is het verkeerde middel gekozen en is correctie uiteraard noodzakelijk.
Deze beginreactie is dus een goede indicator voor het antwoord op de vraag naar de keuze van het juiste middel.
Belangrijk in deze is de Wet van Hering, inzake het genezingsproces.:
Dit proces verloopt altijd van
*van binnen naar buiten
*van boven naar beneden
*van heden naar verleden,.
Van binnen naar buiten; voorbeeld, bij het genezingsproces van astma kan dit tenslotte resulteren in een exceem dat voorbijgaat
Van boven naar beneden; een pijnlijke zwelling van de bovenarm zakt na behandeling via de elleboog naar d e onderarm en verdwijnt langzaam.
Van heden naar verleden :een tandvleesontsteking werd vroeger met antibiotica behandeld.
Na een 1/2 jaar treden spijsverteringsstoornissen op, die homeopathisch behandeld worden. Tijdens deze behandeling kan het tandvleesprobleem weer terugkomen en blijkt dan de eigenlijke oorzaak van de problemen te zijn en dit moet dan adequaat behandeld worden.

DE HOMEOPATHISCHE GENEESMIDDELEN:
De meeste van de meer dan 2500 homeopatische middelen hebben een genees middelen proef ondergaan. Dwz. dat ze op gezonde proefpersonen getest zijn. Bij de resterende middelen werd de werking door empirische ervaringen bevestigd.
Ze zijn verkrijgbaar in verschillende vormen. Voor ons zijn de korrels(globuli), tabletten, druppels en tinctuur en zalf interessant. De homeopathie kan met veel andere geneeskundige methoden , ook de allopathische , gecombineerd worden.
Geschreven door:
20.10.99 Marie-Josee Thijssen, met toestemming op onze Homepage geplaatst.
Wilt u meer van haar zien en lezen, kijk dan op http://members.home.nl/boeneldanotsjzar/ "Thijscats" , een tip..... kijk ook even in haar "kattenrestaurant" en verbaast u !!!!!!!

De Poezen pil.


Een vraag op internet was, is de pil slecht voor (jonge) poezen?

De (jonge) Dierenarts rade met klem het gebruik van de poezenpil af, omdat er zelfs bij gebruik van een of twee tabletjes, al tumoren en of kliergezwellen zouden kunnen ontstaan. De dierenarts had contact gehad met de faculteit in Utrecht en die waren daar dus zeer negatief over het gebruik van de poezenpil.

De poezenpil is inderdaad een tijdelijke oplossing. Tumorvorming bij de kat heeft een genetische predispositie. Indien die er is, is het geven van de poezenpil niet zonder risico's - dan krijgt zo'n dier mogelijk eerder en meer mamma/lymfeklier-tumoren. Tumorvorming bij de kat wordt inderdaad hormonaal beinvloed maar katten produceren die hormonen in eerste instantie zelf en wij "reguleren" dat als fokkers/eigenaren voor een korte tijd met de poezenpil (waarin lichaamsidentieke hormonen zitten). Deze rade met klem het gebruik van de poezenpil af, omdat er zelfs bij gebruik van een of twee tabletjes, al tumoren en of kliergezwellen zouden kunnen ontstaan.
Heb je een lijn waar deze predispositie (net als vrouwen met borstkanker, dat is ook erfelijk) voorkomt dan is het raadzaam om je kittenkopers te adviseren om hun poesjes *voor* de eerste krolsheid te laten steriliseren wat hormoonproductie (wel of niet bijgestuurd met de pil) geeft dan later problemen. En uiteraard even nadenken of je met zo'n lijn zelf doorfokken gaat.
Er is geen nieuwe "kennis" over de poezenpil, wel is er momenteel in Utrecht een soort nieuwe "awareness-hype" dat pilgebruik en tumorvorming een link hebben. Dat dat er uit komt is logisch, maar de conclusie dat pil geven zomaar tumorvorming zou veroorzaken is mijns insziens zeer prematuur te noemen.
Nederland heeft namelijk een "traditie" van vrij late sterilisatie van poezen en dat is eigenlijk de hoofdreden dat mammatumoren vrij veel gezien worden bij katten op latere leeftijd - door de langdurige hormoonproductie van het lichaam zelf is er later een verhoogde kans op tumorvorming indien de betreffende kat daar een erfelijke predispositie voor heeft.
Wel of niet reguleren met de poezenpil is daarbij slechts secundair. Ook wordt de gemiddelde poes in Nederland de laatste jaren steeds ouder en dat betekent dat ook de kans dat tumorvorming optreedt en dus opgemerkt wordt door de eigenaar en dierenarts enorm is toegenomen.
Kortom - raak niet in paniek en ga verantwoordelijk om met de poezenpil (dus: beperkt en niet als permanente oplossing geven en steriliseren als je niet (meer) met een poes fokt).Wij gebruiken zelf de "Minipil" 1 maal per twee weken, dus zijn er wel voorzichtig mee. Niet langer dan twee sessies en laten dan de poes weer krols worden of dekken. Je moet bijna wel zeker weten, dat het "niet in de familie "voorkomt.