Resistentie

Veel fokkers geven hun dieren bij elk klein mankement antibiotica en beseffen niet dat naderhand een ernstige ziekte fataal kan aflopen wegens resistentie. Pas sinds de tweede wereldoorlog zijn de antibiotica een geducht wapen geworden in de strijd tegen de bacteriën. Tegen virusziekten is nog geen middel gevonden. Flemming ontdekte de penicilline en sinds die tijd zijn er steeds weer nieuwe antibiotica ontdekt, dikwijls gemaakt uit de meest vreemdsoortige schimmels. Zo ontdekte Flemming ook de penicilline. Hij zag bij een bacteriekweek dat er in de buurt van een toevallige schimmelverontreiniging geen bacteriën groeiden. De medische wereld was opgetogen. Nu was er eindelijk een middel tegen die akelige infectieziekten die met koorts gepaard gingen en vaak tot de dood leidden.

Als zo'n antibioticum in het bloed terecht komt, gaat het de strijd aan met een bacterie, het tast b.v. de celwand aan waardoor deze uiteenvalt of zich niet meer kan delen. Ieder antibioticum doet dat weer op zijn eigen manier. Is er genoeg antibioticum dan worden alle bacteriën gedood en met een goede afweer van het lichaam is de ziekte dan voorbij. Er zijn ook bacteriën die door een bepaald antibiotica niet aangetast worden. Je kunt dan veel geven, of erg lang, maar de ziekte gaat rustig door. In dit geval is het gelukkig dat er meerdere antibiotica op de markt zijn gekomen. Er zijn b.v. gram - positieve en gram - negatieve bacteriën. Bepaalde antibiotica werken alleen maar tegen gram - positieve en andere alleen maar tegen gram - negatieve bacteriën. Later werden er antibiotica gevonden die tegen beide werkten en meer bacteriën bereikten (een breder scala hebben). Deze heten daarom ook breedspectrum - antibiotica.

Sommige soorten bacteriën laten zich door bijna geen enkel antibiotica bestrijden, b.v. Pseudomonas.Het is dus zaak om te weten welke bacterie een rol speelt om de ziekte te kunnen bestrijden. Bacteriën zijn wezentjes die zich enorm snel delen. In luttele tijd zijn er vele generaties bij gekomen. Bij iedere deling van een cel gaat er wel eens iets mis. Als het erfelijke materiaal dat in de chromosomen aanwezig is verandert, veranderd ook het dier.


Een voorbeeld hiervan is het af en toe ontstaan van een albino. Heel vaak is zo'n nieuw verkregen dier niet in staat om zich een plaats in het dierenrijk te veroveren, anders hadden we wel meer albino's dan er nu zijn. Zo'n verandering noemen we een mutatie. Mutanten zijn vaak niet levensvatbaar of kunnen zich niet voortplanten, maar in sommige gevallen ook wel. Nu hebben hogere dieren niet zoveel nakomelingen. Bacteriën daarentegen planten zich zo snel voort, met zoveel generaties in korte tijd dat de kans op mutaties veel groter Is. Wat gebeurt er nu als er een bacterie ontstaat die ongevoelig is voor b.v. penicilline ?

De oorspronkelijke bacteriën sterven af maar de mutanten blijven zich vermenigvuldigen. 2-4-8-16-32-64-128, binnen luttele tijd zijn dat er ook weer miljoenen. Ze kunnen ook nog eens lekker voort gedijen want ze hebben geen concurrentie van hun niet gemuteerde soortgenoten, maar vinden wel hun bedje gespreid in het reeds verzwakte lichaam. Als ze dan ook nog dezelfde ziekte makende werking hebben dan zijn we uitgepraat met ons antibioticum. Ga je nu bij het geringste ziektebeeld een overbodig antibiotica toedienen dan ontwikkelen zich in de groep dieren en in dat milieu de resistente bacteriën eerst weinig, zonder ziekteverschijnselen. Maar op een dag zijn het er zoveel dat hun gastheer - de kat - er ziek van wordt.

Nu zal het duidelijk zijn dat het antibioticum niet meer helpt en de kat wordt toch dodelijk ziek. Gevaarlijker is dat deze mutanten zich verspreiden over de gehele wereld. De oorspronkelijke vorm is steeds meer teruggedrongen door het herhaaldelijk gebruik van het antibioticum. Er moet nu gezocht worden naar een nieuw antibioticum. Gelukkig bestaan die er (nog ) wel, maar de historie herhaald zich steeds en eens komt er een tijd dat een bepaalde stam bacteriën nergens gevoelig meer voor is. Dit probleem doet zich steeds meer voor in de wereld en bij de landbouwhuisdieren speelt dit een grote rol. Mede ook door het te pas en te onpas toepassen van antibiotica door de boeren. Het nadeel is dat sommige nieuwe antibiotica weliswaar beter werken maar ook schadelijk zijn voor het zieke dier en daar schieten we niet veel mee op ! Behalve deze resistentie is er ook nog het z.g. antagonisme.

Sommige antibiotica werken hetzelfde en samen doen ze hetzelfde of vullen elkaar aan. Penicilline doodt gram - positieve bacteriën (zie boven) en streptomycine doodt gram - negatieve. Samen werken ze dus veel breder. Maar alle antibiotica zijn niet te combineren. Integendeel zelfs, ze werken elkaar tegen. Onoordeelkundig gebruik van twee verschillende antibiotica tegelijkertijd of kort na elkaar kan desastreuze gevolgen hebben. Bovendien kunnen, bij een te lange behandeling, superinfecties optreden, d.w.z. de oorspronkelijke bacterie is verdwenen maar heeft plaats gemaakt voor andere, soms gist - en schimmelachtige bacteriën, die veel moeilijker te bestrijden zijn, terwijl deze anders geen kans krijgen. Behalve dat het verboden is antibiotica in huis te hebben is de moraal van dit verhaal dat ondoordacht gebruik van deze wondermiddelen gevaarlijke gevolgen kan hebben.


Als het nu maar alleen bij die ene gebruiker bleef dan was het niet zo erg, eigen schuld, dikke bult. Maar het grote gevaar is dat er zich op de wereld ziekteverwekkers gaan verspreiden die niet meer gevoelig zijn voor enig antibiotica en dan zitten wij met de gebakken peren waar zelfs de katten geen brood meer van lusten. De beruchte co-li infecties zijn typische voorbeelden van deze resistenties. Nog verfoeilijker is de gewoonte van sommige fokkers om b.v. tijdens een tentoonstelling hun dier met antibiotica te behandelen om een nies ziekte te verdoezelen. Vaak voeren ze deze behandeling veel te kort uit. Ze maskeren weliswaar de bacteriële neveninfectie, maar de virusinfectie is niet met antibiotica te bestrijden. De virus uitscheiding gaat door en hun buurman en vele anderen zijn weer de klos.